Dalto wint degradatieduel van DSC en nog meer ergernissen

Datum:
13
-
05
-
2018


Zondagochtend. Vroeg wakker. Heel vroeg. Zaterdag maalt. Sleutelduels. Het ging ergens om. Muziek. Ik zoek naar een cocktail van Bach en grunge. Het bestaat niet. Turbulentie. Mein Gott. Het stormt in mijn hoofd.

DSC 2. Zeker niet op oorlogssterkte. Door allerlei omstandigheden. Klote. De start gaat gelijk op. DSC heeft in de score een voordeel. Tot 7 – 5. Het ziet er zeker gedreven uit in deze periode. Dalto trekt de stand gelijk. Het gaat naar 8 – 8. DSC krijgt een strafworp. Mis. Direct aan de overkant volgt de 8 – 9. In de laatste seconden verzilvert Dalto wel een stip. 8 – 10 rust. Wat is dat toch met die strafworpen.

Tweede helft. 10 – 13. Ook Dalto mist een strafworp. DSC komt op elf. Vervolgens weer een stip voor DSC. En we missen nog maar eens. Frustratie alom. Dalto profiteert. Loopt vier punten uit. DSC krijgt dat gat niet meer dicht. Simpel: geen rendement uit de vele mogelijkheden en kansen. Geen overtuiging meer. DSC zakt weg. Mist nogmaals een stip. 19 – 24. Derde nederlaag op rij waarvan ik denk: “was dit nodig.”

Terug naar dinsdag. Ik zit aan tafel met Robbe. Hij heeft een mededeling. Ik ken hem al. Geen verrassing. Ik ken zijn ambitie. We spraken er al vaker over. Het kost hem moeite het me te vertellen. Jongen van de club. Er zit ruim zeventien jaar investering in. Ik snap de keuze. Kijken waar het plafond ligt. Acteren op het hoogste niveau. DSC kan dit niet bieden. DVO wel. Ambitie nooit blokkeren. Ik feliciteer hem. Spreek ook wel uit dat ik baal. Het is verlies van talent. Aanvulling is niet snel gevonden. Zeker in de omgeving niet. Was hij voetballer dan had in ieder geval de kassa gerinkeld. Daar kun je nog iets mee. Nu nop, nada, nothing.

Ik beschouw de huidige transfermarkt. Over turbulentie gesproken. In sport maar ook maatschappelijk. Als ik interviews lees van deze millenniums valt mij vooral het woord ik op en het ongeduld. Ze willen veel, het moet snel. De eisen zijn hoog die ze zichzelf stellen, maar ook die de omgeving stelt. Daar mogen we ons oprecht zorg over maken. Waar is het wij? En blijkbaar zijn we het gezegde ‘geduld is een schone zaak’ aan het vergeten. Kijkend naar de korfbalmarkt. Ik snap spelers/sters en trainers. Zij willen de top. Succes. Het zijn echter ook korte termijndenkers. Geen schande. Autem. Bestuurders moeten wel beter weten. Ze moeten de balans vinden tussen dit streven voor hun club en de verantwoordelijkheid voor heel het korfbal. Die zie ik niet. Het eerste telefoontje van een voorzitter die een speler/speelster aantrekt naar het bestuur van de andere vereniging moet denk ik nog uitgevonden worden. Talenten samenbrengen oké. Dat de ene partij ontwikkelt en een ander daar van profiteert oké. Goed voor de top. Hoe zit het echter met de verantwoordelijkheid de ander te ondersteunen in die ontwikkeling? Bijvoorbeeld het eigen talent wat geen kans krijgt (tijdelijk) over te hevelen naar die andere club. Als je de onderkant en zelfs directe concurrenten verzwakt is er op niet al te lange termijn geen fundament meer. Geen fundament betekent omvallen. Inquiétant. Het is aan bestuurders hier verantwoordelijkheid in te nemen. Verantwoordelijkheid die verder reikt dan je eigen club. Het vraagt creativiteit, lef, anders denken, leden in een andere modus zetten. Het ontwikkelen van een sterk fundament doe je samen. Not me but we.

DSC 1 – Dalto 1. In ieder geval niet verliezen. De start gaat gelijk op. Na een kwartiertje is het 5 – 5. Dalto komt op 5 – 6. Eerste voorsprong. De stand staat heel lang op het bord. Rommelige, moeizame fase van beide teams. Vijfentwintigste minuut. Dalto vindt de opgaande lijn. 5 – 7 en 5 – 8. Strafworp DSC. Tja….mis. Ik draai een rondje van frustratie. Direct volgt de 5 – 9. Het is een mentaal tikkie voor DSC. De marge blijft vier tot net voor rust. Strafworp. 7 – 10. DSC aan het elastiek. Het kan nog. Dan moet er wel meer energie in.

De eerste tien minuten na rust doet DSC die poging. Het komt terug tot 10 – 12. Waarbij opgemerkt: nummer twaalf van Dalto is fraai. Drie minuten later. Weer vier verschil. Opnieuw beginnen. DSC mist andermaal een stip. Het knakt. Geen enkele overtuiging. Duels worden verloren. Dalto loopt uit naar 11 – 17.

Nog vijf minuten. Opeens doelpunten. Dalto heeft een time-out nodig. DSC komt zelfs op 17 – 18. De laatste seconden lopen. DSC probeert nog in balbezit te komen. Dalto doet met een score de deur dicht. Een puntje zou ook bijzonder verwonderlijk zijn geweest.

Ik blijf niet lang op het veld. Niet om de teleurstelling. Verlies. Een mogelijke degradatie. Het is te verteren. Het is vooral boosheid die mij wegdrijft. Ik ken mijzelf. Boosheid van Rob wil je niet meemaken. Dat gaat fatsoen voorbij. Ik bescherm mezelf daar tegen. We zijn echter akelig door het ijs gezakt. Niet op kwaliteit. Wel op instelling. Eigenlijk is het een WP. DSC onwaardig. Horrible. ‘Beneden alle peil.’ Boudewijn de Groot.

Eerder op die zaterdag. Negen dames van een jaar of veertien. Ze zullen nooit het niveau van een eerste halen. Hoeft ook niet. Het is rust. 2 – 1 achter. Irritatie alom. Niets lukt. Ik houd een kort praatje: “Het is simpel. Het kan tegen zitten. Je kunt verliezen vandaag. Maar we zijn hier niet gekomen om ons plezier te gaan vergallen door onszelf. Dus je gaat werken, je loopt je de tong op je schoenen, je gaat elkaar helpen en we zien wel.” De dames wonnen met 4 – 7. Ze hadden het begrepen. Nu anderen nog.

Het enige wat ik vraag is inzet, werklust, gaan voor elkaar. DSC heeft een opdracht. Niet alleen binnen de lijnen. Ik meldde het deze week in een persoonlijke brief aan leden en ouders. Er is serieus werk aan de winkel.

Terug