Historie

Wij zijn DSC, wij zijn Brabants, wij zijn de trots van het Zuiden. Wat hier gebeurt kan alleen bij ons. Ambities, prestaties, goede opleiding van onze spelers en jarenlang staan onze jeugd- en seniorenteams aan de top van Nederland. Maar het is meer dan dit, wij gaan verder dan ambities en prestaties. DSC bouwt op binding en betrokkenheid en bouwt net zo sterk op haar breedte- en G-korfbal als op de top. DSC is jong én oud. DSC is alles samen. Zoals onze DSC’ers het na bijna 20 jaar DSC zelf beschrijven: ‘Het is thuiskomen op een plek voor iedereen’. En dat moeten we koesteren.

Wat we hebben, nu in 2020, daar mogen we van genieten. Maar dit is niet vanzelf gekomen. Daar is jarenlang hard voorgewerkt, getraind, gefeest en soms ook gestreden. En dat is ontstaan ver voor de fusie in 2002. Overal schuilen prachtige verhalen, al vanaf de jaren ’30. Dat zijn er te veel om op te schrijven, maar je proeft ze wel als je bij DSC rondloopt. Wie waren de helden van toen? Wat mogen we niet vergeten? En hoe komt het dat het we het zover geschopt hebben tot nu toe?

Dat we voortkomen uit twee clubs zouden we soms bijna vergeten. En daar is eigenlijk niks mis mee. Maar toen in 1932 DETO (eerst nog V.I.O.S) en in 1937 Sportlust (eerst N.A.S.B) in Eindhoven werden opgericht, had niemand kunnen voorspellen waar we tientallen jaren later samen staan.Twee clubs als kleine korfbalgroepen gestart in crisistijd. Weinig werk, veel Philips mensen uit het noorden, veel vrije tijd, mensen met een hart voor korfbal. En twee kleine clubs zijn geboren. Ome Koos Gerde zorgt voor Sportlust. Luut & Trijn Broer en Geert Bosklopper voor DETO.

Hier mogen we deze mensen dankbaar voor zijn. We staan er niet bij stil, maar het was een moedige keuze in die tijd. Zo vanzelfsprekend als wij het vinden om met jongens en meiden samen te korfballen was dat niet. Sterker nog, een gemengde sport in het Katholieke Brabant was alles behalve welkom. Onze leden werden soms zelfs voor de keuze gesteld: korfbal of de kerk. Gelukkig hebben zij doorgezet. Zodat wij hier nu nog steeds staan.

De vereniging bleek toen al een plek om thuis te komen. Het bracht een gezonde vrijetijdsbesteding en goed sociaal contact. Er werd hard getraind en het was een plek waar saamhorigheid centraal stond. De verenigingen kwamen op stoom. En vanaf het begin werden de schouders er letterlijk met z’n allen onder gezet. Voor de bouw van kleedkamers, een wasgelegenheid en niet te vergeten een hokje voor een drankje. Want die Brabantse gezelligheid is ons met de paplepel ingegoten. Al in de beginjaren van onze club ging het niet alleen om de wedstrijden winnen. Ook onze voorgangers hielden van gezellige reisjes, gingen samen naar uitwedstrijden en maakten mooie feestjes. Een begin van een korfbalfamilie in 1932 en 1937.

Dat de jaren 1940-1945 een heftige tijd is geweest, dat weten we allemaal. Maar dat het ook onze club geraakt en gemaakt heeft, moeten we niet onderschatten. De club waar sportlust (toen nog N.A.S.B.) bij hoorde werd in 1940 op gezag van de Duitse bezetter opgeheven. Waarna Sportlust gelukkig zelfstandig met een kleine groep verder ging. Er werden noodcompetities opgestart. Het veld van DETO kwam in handen van de Duitsers. De Duitsers moesten er van weerhouden worden om een gevechtsoefening tijdens een van onze wedstrijden op het veld voort te zetten. En de clubs zagen leden vertrekken die verplicht in Duitsland te werk werden gesteld. Triest genoeg zijn ook twee veelbelovende leden van DETO om het leven gekomen, namelijk Jan de Vos (1940) en Berend Bosklopper (1946).  

Gelukkig hebben onze helden destijds doorgezeten zijn met frisse moed begonnen aan de verdere opbouw van de beide verenigingen. Op een fundament van ijverige en zeer betrokken leden zijn de verenigingen steeds verder ontwikkeld. Meerdere verhuizingen volgden elkaar op. Met de Herdgang als eerste honk waar Sportlust én DETO voor de overwinning vochten. Er was een actieve bestuurlijke vertegenwoordiging in de bond. We kregen een steeds sterkere positie in korfballend Nederland. De microcompetitie oftewel de zaalcompetitie werd een feit. Er werd gedanst en gefeest. De korfbalfamilie groeide. En ook toen verloren zij dierbare leden. Ook toen zorgde emotie voor binding.

Er kwam steeds vaker een gezonde invloed van trainers van buitenaf. Kampioenschappen, degradaties en weer kampioenschappen. Er werd steeds intensiever getraind. En de eerste grote wedstrijd werd gespeeld. Misschien een droom van velen van ons: spelen in Ahoy. Zij gingen ons voor op 13 maart 1976; Anja Breukers, Jenneke Malipaard, Yvonne Reker, Tineke Verberk, Jan van Heuven Jr., Ane Hiemstra, Jan v.d. Peut, Henk Snel, Annelies de Vos, Jack van de Meerakker, Hanny van de Ven, Hubert Gregoire en Ans de Vries en Rinus Munnikes als coach. Zij streden, maar mochten zich helaas geen kampioen van Nederland noemen.

De jaren daarna waren hectisch. Er waren opnieuw meerdere gedwongen verhuizingen met uiteindelijk een vast honk aan de Vijfkamplaan voor Sportlust en voor DETO. Waar de vereniging zich op nieuw gelukkig mocht prijzen met de onuitputtelijke hulp en inzet van leden bij de bouw van de accommodatie. Daar kunnen wij nu soms nog wat van leren. Een droom kwam uit, een eigen clubhuis. Sportlust en DETO kwamen steeds dichter bij elkaar. Na tien jaar buren van elkaar te zijn geweest en vele gesprekken en onderhandelingen later was DSC Eindhoven een feit. De symbolische muur tussen de clubhuizen maakte plaats voor de welbekende schuifwand met het nieuwe DSC-logo.

Van competitiewedstrijden met toegangsprijzen van 10 cent, naar professionele seizoenkaarten. Van thuis vergaderen naar een goede bestuurskamer. Van limonadehokjes naar een fantastisch clubhuis. Van clubbladen rondbrengen en per fiets wedstrijden afgelasten naar website, Facebook en Whatsapp. Van graspollen naar kunstgras. Van 12 leden naar 450. Beetje bij beetje werden twee families één. Met nieuwe helden, nieuwe vriendschappen en nieuwe fantastische prestaties.

                       Het is vooral aan zichzelf dat men trouw moet blijven- 1982.

Aan ons deze taak.